Bestaansleegte

De stukjes, gedichten, woorden onder deze titel, daar wil ik wat meer over vertellen. Ik heb ze geschreven in 2014/2015, later wat herbewerkt. Ze beschrijven het gevoel wat ik mijn hele leven heb gekend maar waar ik pas eind 2013 het woord voor heb gevonden. Ik liep stomtoevallig tegen een boek aan met de titel ‘Bestaansleegte’ (Eburon), geschreven door Monique de Heij. Door de ontdekking van dit woord, het lezen van het boek wat ze eraan gewijd heeft en door bij haar in therapie te gaan kon ik er ook toen pas over schrijven want als je niet bestaat en het gevoel in je wezen derhalve onbestaand is, hoe kun je er dan woorden aan geven?
Mensen vragen me wel eens: ‘Wat is bestaansleegte?’ En na een paar zinnen van mijn kant word ik al onderbroken met: ‘Dat heeft iedereen toch wel eens?’ (ik sta dan meestal met mijn mond vol tanden, ik schrijf liever dan dat ik praat). En misschien is dat wel het verschil met diegenen die dat roepen: ik heb mijn hele leven, veelal onbewust, niet anders gekend. Ik ken het nog, maar er is één verschil met tot voor kort: ik ben er. Een wezenlijk verschil.
Misschien roept dit stukje wel meer vragen op dan ik heb beantwoord, waarvoor mijn excuses. Ik heb al die jaren in therapie bij Monique veel geschreven onder de titel: ‘Hersenspinsels en gevoelsdraaisels’. Monique en ik werkten samen aan een boek. De therapie ging voorspoedig, ik was bijna ‘klaar’ toen Monique, in november 2017, plots overleed. Een verschrikkelijk verlies en toch, ik ben er. En ik kan en zal nog schrijven (ergens in de nabije toekomst) over mijn ‘wederopstanding’, over de rouw, over hoe ik dat wat ik in de therapie heb geleerd – heb gekregen – van Monique in praktijk breng, elke dag weer.
Voor meer informatie zie de website Bestaansleegte.

Mag ik mij even voorstellen

‘Aangenaam, ik ben
Iets/Iemand,
u bent?’
‘niets/niemand.’
‘Ehm…, Iets/Iemand
wilt u mij excuseren
voor het abstraheren?
U baant zich
een weg in mijn gestel
onderwel kruipt
u via of rechtstreeks
in mijn nietszijn
u vervult mij, ik raak vol,
loop over meer
dood dan moe
stoot ik u
Ietszijnde af,
ontdoe ik mij van het
zuigende effect dat
u heeft en stap
ik verder in mijn eigen
nietszijndheid
Het was een zwaar genoegen.’

Als lood

De ogen sluiten en
het gewicht als
lood niet meer
– hoeven – voelen

De slaap zal
de dag bedekken
onder een laag van
niet meer – hoeven – zijn

Slapende beleven
dromen, zweven
nee, zoals een
blaadje dwarrelen

Om bij het raken
de ogen weer
te – moeten – openen

Doelloos

Tussen mens en nog
een mens en nog

langs steen en
hout, een traliehek
Kloppend hart, hijgende
adem, wrijvende
vingers in vuistige handen

Schuifelend tussen
het onkruid op de
tast in een donkere steeg
beweeg ik mij
voort met in mijn
armen, nu en dan op
mijn schouders
maar meestal in mijn hele
hebben en houden

de ongenaakbare
zwaarte van het
lege bestaan